van der Leeuw Stichting

De Mythe Voorbij: Kunst en Calvinisme

Terug naar overzicht
Geplaatst op28 jan 2019

Dit blog verscheen eerder op ArtWayde website voor kunst en christendom. 

In de tentoonstelling Werk, Bid & Bewonder wil het Dordrechts Museum het hardnekkige stereotype beeld van de calvinist als sober en eenvoudig ontkrachten. De tentoongestelde geïllustreerde bijbels, rijkeluisportretten, en andere pronkstukken laat zien hoe het calvinisme niet alleen een zaak van het hoofd en het boek was (en is), maar ook in een weelde aan materiele cultuur is vormgegeven.

Werk, Bid & Bewonder is georganiseerd omdat het in 2018 precies 400 jaar geleden is dat in Dordrecht de Dordtse Synode aanving. Tijdens deze bijeenkomst, die op 13 november 1618 begon en zeven maanden duurde, vergaderden kerkgeleerden over de toekomst van het calvinisme. Als resultaat werd op 6 mei 1619 uiteindelijk de door hen opgestelde Dordtse Leerregels voorgelezen in de Grote Kerk. Deze regels staan nog altijd aan de basis van het calvinisme dat zich wereldwijd verspreidde. Tijdens de Synode werd ook besloten tot een officiële Nederlandstalige uitgave van de bijbel. Dit werd de nu nog altijd bekende Statenbijbel.

Het verhaal van de tentoonstelling start in de tweede helft van de zestiende eeuw, als onder leiding van Willem van Oranje de Opstand tegen de Spaanse machthebber begint. Een van de redenen is het Spaanse bevel tot strikte vervolging van niet-katholieken. Sommige steden blijven trouw aan de Spaanse koning, anderen sluiten zich aan bij de Opstand. Deze keuze is van invloed op het stedelijke religieuze klimaat: of de stadsbesturen blijven katholiek, of ze worden protestants. In 1572 wordt Cornelis van Beveren de eerste gereformeerde burgemeester van Dordrecht. Het bestuur van de stad committeert zich hiermee aan Willem van Oranje.

In Dordrecht wordt pas in 1581 de katholieke eredienst verboden. In de tussenliggende jaren worden kerkinterieurs ontruimd en geschikt gemaakt voor de gereformeerde dienst. In Dordrecht verloopt dit proces redelijk rustig en krijgen de oorspronkelijke eigenaren van altaarstukken en andere katholieke objecten de kans om deze elders onder te brengen. Het Halincq-Triptiek (ca.1530) door Jan Swart van Groningen is een prachtig voorbeeld van deze geschiedenis. Een groot katholiek altaarstuk, waarmee de Halincq familie in 1588 niet precies weet wat ze ermee aan moet omdat ze inmiddels gereformeerd is geworden. Toch wordt besloten het schilderij in huis te nemen. Ondanks het katholieke karakter, wordt het werk vanaf dat moment als kunstobject en familiestuk beschouwd.

De nieuwe inrichting van de kerken wordt een geliefd onderwerp voor schilders. In de tentoonstelling zijn een aantal fraaie interieurschilderijen te zien van Johannes Bosboom, Pieter Saenredam en Emanuel de Witte. Ook met deze selectie wordt een stereotype beeld ontkracht: de gereformeerde kerken waren helemaal niet alleen maar puur wit beschilderd, zonder decoratieve elementen in het interieur. Hoewel altaarstukken, kruiswegstaties en Mariabeelden ver te zoeken zijn, blijkt bijvoorbeeld uit een aquarel (1789) door Vincent Jansz van der Vinne dat de Grote of Sint Bavo Kerk in Haarlem vroeger tjokvol hangt met houten borden, beschilderd met familiewapens. Andere elementen zoals koorbanken, glas-in-loodramen of preekstoelen blijven behouden. Nieuw zijn ook de tekstborden, waarop geen Bijbelse voorstelling maar een Bijbeltekst staan geschilderd. Zo is er aan het begin van de zeventiende eeuw zelfs in de kerk volop kunst te vinden, of het nu aanwezig is ter bevordering van de geloofsbeleving (de tekstborden) of als statussymbool (de wapenborden).

Er is een breed scala aan verbeelde onderwerpen in de tentoonstelling te vinden: portretten, landschappen, historiestukken en uiteraard Bijbelse taferelen. Wel met engelen erop verbeeld, maar nooit met God. Daar wordt een grens getrokken. Maar dat wil niet zeggen dat er nooit een grens wordt opgezocht. Hoewel in de eerste Statenbijbels alleen de eerste letter van ieder Bijbelboek wordt versierd, komt er al snel vraag naar meer illustraties in de boeken. In reactie daarop bieden ondernemende uitgevers daarom een selectie uit kaarten en prenten aan, die mee ingebonden kunnen worden. Een beroemd voorbeeld is een wereldkaart van Bastiaan Stoopendaal, die naar de normen van 1686 teveel nadruk legt op mythologische voorstellingen in de omringende illustraties. Al snel wordt de wereldkaart vervangen door een gepaster exemplaar.

Het sluitstuk van de tentoonstelling wordt gevormd door drie moderne schilders: Vincent van Gogh, Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. Bij Van Gogh en Mondriaan worden hun protestantse vaders en opvoeding als motor bestempeld voor hun latere drang naar vernieuwing. Hoewel deze karakterisering rijp is voor discussie, is hun werk een waardevolle toevoeging aan de tentoonstelling. Waar Van Gogh een kerktoren (De Oude Toren van Nuenen, 1884) en de ouderlijke pastorie (De Pastorie te Nuenen, 1885) in timide bruintinten schildert, komt bij Mondriaan een religieus-romantische benadering van het landschap naar voren (Veld met Bomen, 1907). Beiden zullen zich later toeleggen op een kleurrijkere beeldtaal, die op expressieve en abstraherende wijze uiting geeft aan hun spirituele opvattingen. Van Van Doesburg is er een glas-in-loodraam te zien, terugverwijzend naar de traditionele liefde van gereformeerden voor glasschilderkunst. Van Doesburg koesterde de overtuiging dat de aanwezigheid van glas-in-lood in een gebouw een welhaast mystieke ruimtelijke ervaring kon bewerkstelligen. Exemplarisch voor de moderne kunst, laten deze drie kunstenaars zien hoe het religieuze hen op verschillende manieren bleef bezighouden.

Maar eigenlijk houdt de tentoonstelling daar niet op. De premisse in haar titel - een nieuwe kijk op kunst en calvinisme - geeft de tentoongestelde werken een heel hedendaags kader. Het uitgangspunt van Werk, Bid & Bewonder zegt meer over onze stereotyperingen nu, dan over de calvinisten van eertijds. En jammer genoeg belicht de tentoonstelling niet de vraag waar dit stereotype eigenlijk vandaan komt. Zoals Andrew Coates beargumenteert in het recent verschenen What is Protestant Art? (Brill 2018), is het veel effectiever om te spreken over protestantse visuele cultuur dan over protestantse kunst. Op die manier bevrijden we onszelf van impliciete vooroordelen die de term kunst in zich draagt, die maar al te vaak in de tentoonstelling en de catalogus worden herhaald: rijkdom, weelde, luxe. Als we ons niet van die impliciete kenmerken ontdoen, dan is de combinatie van kunst met de bepleitte eenvoud en soberheid van het calvinisme al heel snel opmerkelijk en vreemd. Maar, wat de Dordtse tentoonstelling eigenlijk laat zien is de materiële en visuele cultuur van de gereformeerde elite vanaf de tijd van de Nederlandse Republiek. Net zoals iedere religie, van alle tijden en plaatsen, een keur aan materiele en visuele uitingsvormen kent. Hetgeen dan weer prachtig en zeer uitgebreid wordt verkend in een andere recente publicatie, Leven met Goden (Hollands Diep 2018), van Neil MacGreggor. Niets menselijks is ons vreemd, ook de calvinisten niet.

Werk, Bid & Bewonder: Een Nieuwe Kijk op Kunst en Calvinisme
Dordrechts Museum
Nog te zien tot 26 mei 2019.

Afbeeldingen
1. Joachim Wtewael: Portret van Eva Wtewael, 1628.
2. Theo van Doesburg: Glas-in-loodcompositie III, 1917.

Catalogus
Bij de tentoonstelling is een rijk-geïllustreerde en zeer informatieve catalogus verschenen. Geschreven door conservator Marianne Eekhout, uitgegeven door Walburg Pers, Zutphen.