Verslag expertmeeting kunst en religie
Terug naar overzichtDe 1e Biënnale Kunst in de Heilige Driehoek te Oosterhout vond plaats van 16 september 2017 tot 22 oktober 2017. Het is een uitdagende en inspirerende ervaring om er aanwezig te zijn. Vooral omdat we als symposiumdeelnemers de kans krijgen om achter de schermen te kijken en te horen hoe de Biënnale tot stand is gekomen. De Van der Leeuwstichting is de initiatiefnemer van dit symposium en neemt daarbij de gelegenheid te baat om haar missie om de dialoog tussen kunst en religie levendig te houden.
Na het welkomstwoord van Zuster Magdalena en Eward Postma, secretaris van de Van der Leeuwstichting, vertelt Guus van den Hout, de curator van de Biënnale, hoe hij tweeënhalf jaar bezig is geweest om stap voor stap de expositie voor te bereiden. Hij kon dat alleen maar doen in respectvol overleg tussen de kloosterzusters en de kunstenaars. Kan de Man van Smarten van Carolein Smit wel geëxposeerd worden in de Sint-Paulus Abdij in de wetenschap dat het kunstwerk gemaakt is door een kunstenares die in een vroeger stadium het geloof heeft verlaten en religieuze items gebruikt om de universele waarde ervan te vertalen naar het heden? Kan het beeld “Geloof, hoop en liefde” van Robin Kolleman met zoveel erotische uitstraling wel op die gewijde plek staan? Het zijn allemaal vragen die na zorgvuldig overleg en uitleg overwonnen zijn. Guus beschouwt het resultaat als een unicum in de kustgeschiedenis, omdat hij erin is geslaagd de dialoog tussen het nog steeds traditionele klooster en moderne kunst op gang te brengen. Als bezoekers van de expositie nemen we dat graag aan, omdat het geleid heeft tot een heel gevarieerde uitstalling van zeer uiteenlopende kunstobjecten.
De tweede lezing van Professor Dr. Marcel Barnard, hoogleraar Liturgical Studies aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam, vertelt het verhaal van de huidige plek van religieuze kunst binnen onze samenleving. Het leek er een tijdje op dat met de dalende cijfers van het kerkbezoek ook religieuze items van kunstuitingen aan het verdwijnen waren. Een kunstenaar wil niet gebonden zijn aan fundamentele geloofsovertuigingen. Hoezeer de kunst te lijden heeft van het fundamentalisme blijkt wel uit de vernieling van alle kunstuitingen door de fundamentalistische moslimextremisten van IS. Toch is er in het polaire veld tussen volledige ongebondenheid en stevig geworteld zijn, een behoefte om “connected” te blijven met de samenleving bij sommige kunstenaars en zien we naast de seculiere kunst ook de opkomst van spirituele kunst die niet de paden van de theologie bewandelt, maar wel religieus geïnspireerd is.
Na de lunch in de restauratie van het Wijnhuis, kregen we een rondleiding van Marieke Bolhuis met uitleg over haar creaties. Zij was “artist in residence”. Dat wil zeggen dat zij 6 weken deel heeft genomen aan het kloosterleven en daar ook geleefd en gewoond heeft. Ze vertelt hoe zij na een uitgebreide kennismaking de zusters deelgenoot heeft gemaakt van haar manier van werken. De zusters konden het ontstaan van haar werk op de voet volgen. Van aanwezige materialen in haar geïmproviseerde atelier maakte zij “POP”. Een knielende figuur die uit een cocon van garenspoelen tevoorschijn komt. Het lijkt wel op een tijdelijke bezoeker van het klooster die kennismaakt met het gebedsleven van de kloosterlingen.
Judith Krebbekx vertelt over haar werk dat ze niet in het klooster heeft gemaakt, omdat dat daar niet mogelijk was vanwege de ruimte die ze nodig had, maar haar schilderijen waren wel geïnspireerd op het kloosterleven en de kloostersfeer. “The Hortus conclusus of love” vertelt het verhaal van de veilige tuin die enerzijds veiligheid biedt, maar anderzijds ook iets uitstraalt van hoelang die veiligheid nog gewaarborgd is. Het meisje dat afgebeeld is op het schilderij verbeeldt haar dochter en de tranen van de moeder erboven het verdriet van de moeder die haar dochter ook weer moet loslaten. Haar schilderijen zijn collages van de vele associaties die haar op momenten van dromen en waken te binnen schieten. Daar houdt ze juist van. Geen wonder dat ze ook nog een doos van Pandora geschilderd heeft.
Als symposiumdeelnemers gingen we ook naar een Middaggebed in het Catharinadalklooster. Eerst zaten we keurig gescheiden van de kloosterzusters en volgden we aandachtig de kloostergebedsdienst, maar bij het laatste lied begonnen verspreid zittende zangers een antwoordgezang, woordeloos, maar wel prachtig gecomponeerd. Het was het Genetic Choir dat al 10 jaar bestaat en zich bezighoudt met “instant vocal composing”. De leden van het koor nodigden ons al zingend uit om ons bij de kloosterzusters te voegen en al zingend verlieten we samen de kapel. Een mooie spirituele ervaring!
Na het geprogrammeerde deel van de dag konden we nu ieder op eigen gelegenheid de Biënnale bezoeken.
De dag werd afgesloten met een nabespreking in het Wijnhuis waar we ook de dag begonnen waren. Vragen als: ”Heeft moderne kunst geen uitleg nodig om het te kunnen begrijpen? “ of juist “Doet de kunstenaar er beter aan om geen uitleg te geven en het kunstwerk voor zich te laten spreken?” Marieke Bolhuis wilde wel wat uitleg geven, maar hield wel graag de regie wat ze wel en niet wilde zeggen. Het liefst zo beperkt mogelijk. Een duidelijke trend in de nabeschouwing was dat men onder de indruk was van de dialoog die op verschillende fronten tussen de klassieke kloostersfeer en de moderne kunstenaars tot stand was gebracht.
Kees Brak, stagiair bij de Van der Leeuwstichting