Speelruimte van het heilige
Terug naar overzichtHet heilige, het sacrale, heeft vandaag een nieuwe speelruimte en heeft daardoor ook zelf een nieuw karakter. De traditionele heilige plaatsen - tempels, synagogen, kerken, moskeeën – zijn er nog steeds, maar hebben hun exclusiviteit verloren. In plaats van het middelpunt van de samenleving, zijn deze plekken – althans in de Westerse cultuur – oriëntatiepunten geworden tussen vele andere. Het is de moeite waard dit veranderende landschap te betreden en zicht te krijgen op de volle breedte van plekken en beelden waar het heilige zich aandient. Ik schrijf ‘zicht krijgen’, maar eigenlijk gaat het om niets minder dan een opnieuw (of voor het eerst) inschakelen van het hele pallet aan intuïtie, ervaring, reflectie en handelingsmogelijkheden waarover we beschikken.
Deze opgave sluit direct aan bij hetgeen waar de Van der Leeuwstichting zich altijd voor heeft ingezet. De sedert jaren beoogde ‘ontmoeting van kerk en kunst’ sluit immers van meet af aan alle zintuigen in en veronderstelt een grote openheid voor wat zich in onze werkelijkheid aandient. Tegelijkertijd problematiseert de geschetste verandering elke vanzelfsprekendheid waarmee ‘kerk’ in het hart van onze werkelijkheid en van onze omgang met het heilige wordt geplaatst. Ook dit raakt de Van der Leeuwstichting.
‘Kerk’ in het DNA
Het traditionele domein van kerk, liturgie en kerkgebouwen zit immers in het DNA van de stichting. De Van der Leeuwstichting is opgericht tijdens de wederopbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog. In religieus opzicht was dat een merkwaardige tijd, alsof het eb en vloed tegelijk was. Enerzijds was er een groeiend besef van secularisatie, zeker in de kringen waarin de pioniers van de stichting, Tim Overbosch en Willem Barnard, zich bewogen. Anderzijds was er nieuw cultureel en maatschappelijk elan, waar ook de kerken in deelden.
Het was, bijvoorbeeld, overheidsbeleid dat in elke nieuwbouwwijk die verrees ook een of meerdere kerken werden gebouwd. Dat gebeurde naar rato van het verwachte aantal kerkleden per denominatie in de betreffende wijk. Zo kon het gebeuren dat terwijl de ontkerkelijking reeds was ingezet, er in Nederland in deze periode meer kerken zijn gebouwd dan in alle eeuwen daarvoor bij elkaar opgeteld. Kerkgebouwen waren booming. De architectuur, de inrichting en de theologische reflectie daarop vormden voor de nog jonge Van der Leeuwstichting een terrein waarop het verschil kon worden gemaakt.
Het tij is intussen echt gekeerd. De herbestemming en dikwijls ook afbraak van talloze van de toen gebouwde kerken illustreert dat. Terwijl het elan van de Van der Leeuwstichting jarenlang verbonden was aan de (op)bouw van kerk en gemeente, en de overheid die (op)bouw ook subsidiabel achtte, is de context nu een totaal andere.
Voortgaande heroriëntatie
Het huidige religieuze landschap biedt geen vaste oriëntatiepunten. Het is in beweging. Zwaartepunten kunnen verschuiven, bijvoorbeeld onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen (rampen, klimaat, economie, ontwikkelingen in de persoonlijke sfeer, etc.). De Tilburgse hoogleraar Paul Post (Ritual Studies) biedt in zijn studie Voorbij het kerkgebouw. De speelruimte van een ander sacraal domein (2010) aanknopingspunten voor oriëntatie in dit dynamische landschap.
Naast het traditionele religieuze domein (waartoe de kerk behoort), wijst hij drie andere domeinen aan die relevant zijn om de ruimte van het heilige op het spoor te komen. Met een daarvan is de stichting vertrouwd: het domein van de cultuur, meer in het bijzonder de kunsten. De twee andere zijn nieuw: de domeinen van de herdenkingscultuur en van de vrije tijd. Nieuwe plaatsen van het religieuze en het heilige mag je volgens Post met name daar verwachten waar twee of meer van deze domeinen overlappen. Hij denkt daarbij aan de meest uiteenlopende plaatsen: ‘plekken waar doden worden herdacht, het theater, museum, de wereld van het erfgoed, toeristische attracties, natuur, bedevaart, sport (pag. 20).’
Aanknopingspunten
Dit brede perspectief biedt mijns inziens aanknopingspunten voor de Van der Leeuwstichting. Zoals bijvoorbeeld de participatie aan de Biënnale Kunst in de Heilige Driehoek dat laat zien. De Biënnale speelde zich af op het raakvlak van het traditionele religieuze domein (kloosters, liturgische traditie), kunst (met name beeldende kunst, maar ook muziek), en vrije tijd (toerisme, horeca). Er waren allerlei vormen van interactie. Bezoekers aan de expositie konden rondlopen in een deel van de kloosters en ook participeren aan het getijdengebed van de zusters; sommige van de deelnemende kunstenaars woonden en werkten als artist in residence tijdelijk tussen de kloostermuren. De inbreng van de Van der Leeuwstichting tijdens een studiedag bestond uit het actief stimuleren van de ‘overlap’. De gezamenlijke rituele performance van de zusters van Catharinadal, de zangers van het Genetic Choir en deelnemers aan de studiedag vormt daar een geslaagd voorbeeld van. Het voor deze gelegenheid ontworpen en uitgevoerde ritueel kwam op uit het middaggebed en legde een relatie met de expositie.
Vrije tijd en natuur
Een terrein waar de stichting door de invalshoek van Post ook op geattendeerd wordt, is dat van de natuur. Bij Post valt dit onder het domein van de vrije tijd. Dat lijkt voor de stichting een nieuw en dus relatief onbekend terrein. Bij nader inzien is dat echter slechts tot op zekere hoogte het geval. Wat in het Abri-project kunst in de ‘openbare ruimte’ heette, heeft, achteraf bezien, wel degelijk raakvlakken met ‘vrije tijd’ en ‘natuur’. De ‘Engelenzender’ van Toebosch, die alleen te beluisteren was op de dijk van Enkhuizen naar Lelystad is daar een voorbeeld van. Ook het meer recente project van het mobiele altaar/ Scope biedt door de principiële openheid naar de omgeving en de focus op een andere ervaring van de werkelijkheid uitdrukkelijk mogelijkheden voor overlap met het domein van de natuur. Er is met andere woorden, nog een wereld te winnen.
- Eward Postma, secretaris Van Der Leeuw Stichting